Dit interview komt uit ons boek Weg van tech’. Hiervoor spraken we met leiders, wetenschappers, kunstenaars, ondernemers én doodgewone Nederlanders over de menselijke maat in de digitale wereld. 

Over Cybersoek

Vier miljoen mensen in Nederland weten zich geen weg in de digitale wereld, tweehonderdduizend van hen wonen in Amsterdam. Daar probeert Cybersoek, een warme buurtplek’ in stadsdeel Oost, verandering in te brengen. Voor ieder die dat wil biedt Cybersoek gratis digitale hulp, vertelt directeur Karien Sondervan (1983). 

Waarom is een plek als Cybersoek nodig?

Rond de eeuwwisseling werd duidelijk dat er ongelijkheid rondom digitalisering ontstond: sommige mensen hadden thuis een computer tot hun beschikking, anderen niet. Daarom werd twintig jaar geleden Cybersoek opgericht als een van de vierhonderd digitale trapvelden’: laagdrempelige gelegenheden in aandachtswijken, waar inwoners op initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken op een toegankelijke manier in contact konden komen met ICT. Omdat de financiering na drie jaar stopte, verdwenen al deze locaties en ontmoetingsplekken. Behalve Cybersoek: de toenmalige directeur en het bestuur van stadsdeel Oost zagen wat voor een positieve impact deze plek had. Toen het doek in 2018 wel dreigde te vallen, was ik al bij Cybersoek betrokken als projectleider. Ik stond erbij en keek ernaar hoe deze buurt een verborgen parel met belangrijke functie en goede reputatie zou moeten gaan missen. In coronatijd kwam digitale zelfredzaamheid weer op de agenda, omdat duidelijk werd dat niet iedereen online kon meedoen vanuit huis. Toen ben ik directeur geworden. Ik heb geprobeerd Cybersoek weer op de kaart te zetten en vragen over de digitale wereld normaal te maken. Ja, misschien is dit wel een gevalletje never waste a good crisis. 

Inmiddels is online zijn niet meer iets waarvoor je kunt kiezen. De afgelopen twintig jaar is het een basisbehoefte geworden. De online wereld heb je overal voor nodig: om toegang te krijgen tot zorg, onderwijs, sociale contacten, om je geld te kunnen beheren, ontspanning op te zoeken en om te communiceren met de overheid. Als je de digitale wereld met al zijn veranderingen kunt bijbenen, heb je zo’n voorsprong. Maar dat is voor veel mensen niet de realiteit. Digitale ongelijkheid komt door een gebrek aan financiële middelen om een computer of telefoon te kopen, of door een gebrek aan zelfvertrouwen om vervolgens zo’n apparaat te kunnen hanteren. Toch is het niet alleen een individueel probleem. We hebben systemen gebouwd die te veeleisend zijn, de technologie gaat sneller dan we kunnen bijhouden. Als je even uit het arbeidsproces bent, kun je nauwelijks nog aanhaken. Daarom is digitale ongelijkheid een vorm van sociale ongelijkheid.

We hebben systemen gebouwd die te veeleisend zijn, de technologie gaat sneller dan we kunnen bijhouden. Als je even uit het arbeidsproces bent, kun je nauwelijks nog aanhaken. Daarom is digitale ongelijkheid een vorm van sociale ongelijkheid.”

Bij Cybersoek komen allerlei soorten buurtbewoners die tegen digitale uitdagingen aan lopen. Dat kunnen senioren zijn, maar ook kinderen die geen laptop voor school hebben, of dertigers die via het internet werk moeten vinden. Juist de groep die recht heeft op toeslagen of gemeentelijke kortingen, vindt het vaak moeilijk om de digitale weg daarnaartoe te vinden. 

Je hoort mensen weleens zeggen dat digitale kennis de verantwoordelijkheid van het individu is. Volg een cursus en je kunt het, is het idee. Maar zo simpel is het niet. Om je te kunnen redden in de digitale wereld, hebben mensen verschillende vaardigheden nodig. Er zijn er die wel snappen hoe ze het planningssysteem van het werkrooster hanteren, maar niet weten hoe ze Google Maps kunnen gebruiken. Sommigen weten prima hoe de online omgeving van hun ziekenhuis werkt, maar kunnen niet online bankieren. Vanuit Cybersoek bieden we ondersteuning en moedigen we mensen aan om te blijven leren. Want technologie verandert continu.”

Niet alleen ouderen, maar ook jonge mensen kunnen soms niet meekomen in de digitale wereld. Kun je dat uitleggen? 

Het idee dat we een generatie moeten wachten totdat digitale onrechtvaardigheid is opgelost, is een groot misverstand. Ongelijkheid beperkt zich niet tot één generatie. Er zullen altijd mensen blijven die niet kunnen voldoen aan de eisen die gesteld worden om online aangehaakt te blijven. Scholen maken bijvoorbeeld vaak gebruik van digitale platformen om met ouders te communiceren. Maar sommige ouders weten niet hoe dat werkt, hebben niet 247 toegang tot internet of hebben geen up-to-date apparaat. Die kunnen geen 10 minutengesprek inplannen, hebben geen toegang tot de nieuwsbrief van school en hebben weinig contact met andere ouders. 

Het idee dat we een generatie moeten wachten totdat digitale onrechtvaardigheid is opgelost, is een groot misverstand.”

Een Cybersoek-bezoeker wilde haar dochter eens helpen om een spreekbeurt voor te bereiden. Ze vertelde dat ze urenlang had geprobeerd uit te zoeken hoe je een tekstverwerkingsprogramma moet gebruiken. Het begon al met de vraag welk programma het handigst was. Toen ze met haar dochter iets had geschreven, raakte het document kwijt. Ze hadden allebei geen idee waar het stond opgeslagen. Ook foto’s toevoegen bleek lastig. Van de juf mochten ze ook een foto uitprinten, maar de moeder wilde niet dat haar dochter als enige fotootjes op het schoolbord moest plakken en misschien zou worden uitgelachen.

Onder kinderen is er een enorm verschil in digitaal comfort en verantwoord comfort. Sommigen zitten acht uur per dag op Snapchat, maar weten niet hoe ze via Teams een schoolopdracht kunnen inleveren. Gebruiken kinderen sociale media heel intuïtief, als een soort slaven van de technologie, of snappen ze waar ze onderdeel van zijn? Die kennis en bewustwording is afhankelijk van de ouders die hun wel of niet de weg kunnen wijzen in de digitale wereld. Daarom bieden wij in het programma School voor Ouders’ Nederlandse taallessen aan en leren ouders bovendien hoe ze hun kinderen digitaal veilig kunnen laten opgroeien.”

Onder de bezoekers van Cybersoek zien jullie vaak digi-stress. Hoe ontstaat dat?

Als jij en ik ervaren dat iets niet lukt, dan kunnen we de oorzaak ervan buiten onszelf zien. Mensen die bij ons komen, nemen het zichzelf kwalijk als zij iets uit die digitale wereld niet begrijpen: ik kan ook niets, ik ben dom, ik heb iets niet wat ik eigenlijk zou moeten hebben, denken ze. Ze hebben bijvoorbeeld een telefoon gekocht, maar dan blijkt dat een bepaalde app niet gedownload kan worden. Ze worden gestrest en boos op zichzelf, in plaats van op het systeem. 

Die vorm van radeloosheid is moeilijk te herkennen, want mensen weten die goed te verbergen. Uit verlamming hebben ze dikwijls geen idee waar ze moeten beginnen. Als we digi-stress herkennen en ernaar vragen, reageren mensen meestal verdrietig. In de literatuur en nieuws-artikelen wordt deze groep vaak afgeschilderd als de kwetsbaren van onze samenleving’, maar ik ken geen groep die sterker is als deze. Het vergt moed om bij Cybersoek de drempel over te stappen.”

Hoe helpt Cybersoek deze groep mensen?

Naast cursussen basisvaardigheden voor de computer, hebben we ook inloopmomenten voor alle vragen over telefoon, tablet en social media. Daarbij geven we ook gratis taallessen, want het beheersen van de Nederlandse taal is onlosmakelijk verbonden met digitaal vaardig zijn. Voordat ik in 2019 directeur werd, was ik binnen Cybersoek al betrokken bij een emancipatieproject voor vrouwen. We hielpen ze om hun stem te laten horen. Daar zag ik dat alleen al erachter komen wat je nodig hebt – en vervolgens een vraag kunnen formuleren – een vaardigheid op zich is. 

Bij de Cyberbank, onderdeel van Cybersoek, kunnen Amsterdammers met een stadspas voor 20 euro een laptop kopen. Dat zijn laptops die Amsterdamse bedrijven en de gemeente Amsterdam aan ons doneren. De sociale onderneming ICT van Morgen knapt deze apparaten op met jongeren die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Bij het verkopen’ van die laptops, is er altijd iemand aanwezig die direct vragen kan beantwoorden. Tot slot is er de Cyberhub, waaronder ik de lobby van Cybersoek over digitale inclusie schaar. Via deze route vinden we ook onze vrijwilligers: buurtbewoners of werknemers van grote bedrijven die zich realiseren welke parallelle wereld er in Nederland bestaat. De vrijwilligers voelen zich verantwoordelijk om een brug te slaan en hun privilege – het comfortabel zijn in een digitale wereld – te delen met anderen die niet makkelijk meekomen.”

Wat is er nog meer nodig om die digitale onrechtvaardigheid tegen te gaan?

De overheid zou om te beginnen moeten erkennen dat de digitale wereld niet voor iedereen toegankelijk is. En vervolgens alles op alles moeten zetten om die toegang te verbeteren. Digitale onrechtvaardigheid is een onderwerp dat alle departementen beslaat. Dat betekent dat onduidelijk is bij wie de verantwoordelijkheid ligt en wie de regie moet pakken. 

De overheid zou om te beginnen moeten erkennen dat de digitale wereld niet voor iedereen toegankelijk is.”

Gratis internet aanbieden zou een mooie stap zijn. Er zijn al veel steden, zoals Barcelona, Wenen, Helsinki en Parijs, waar dat gebeurt. Als je als overheid het liefst gegevens van burgers via de digitale route wil verzamelen, dan moet je er als overheid ook voor zorgen dat mensen beschikking hebben over internet en een apparaat om dat internet te kunnen gebruiken. Een mooi voorbeeld: in België trad vorig jaar het sociaal internetaanbod in werking. Meer dan een half miljoen Belgen met een laag inkomen hebben nu voor maximaal 19 euro per maand toegang tot het internet. In Nederland zijn door de marktwerking de prijzen zo opgedreven, dat internet voor mensen in armoede onbetaalbaar is geworden. Terwijl internet een mensenrecht is. Voor veel Nederlanders bedraagt een gemiddeld internetabonnement 10 procent van hun besteedbaar inkomen. Natuurlijk, ze kunnen naar de bibliotheek om gratis online te zijn. Maar echt realistisch is dat niet, want velen van ons zijn de hele dag online, niet alleen tijdens de openingstijden van de bieb.

Het allerliefste zie ik dat instanties en bedrijven, zoals overheden, banken en zorgverzekeraars, zélf service verlenen aan mensen voor wie hun digitale product niet werkt. Nu wordt die verantwoordelijkheid afgeschoven op het maatschappelijk middenveld.”

Inmiddels werk je acht jaar bij Cybersoek. Waar ben je het meest trots op?

Ik heb laatst nog gehuild van trots. Het Oranjefonds ondersteunt ons met financiering, zij wilden een portret maken van onze collega Shady. Hij kwam vanuit Syrië naar Nederland en omdat zijn vrouw bij Cybersoek een cursus volgde, raakte hij bij ons betrokken. Nu werkt hij hier. In gesprek met het Oranjefonds vertelde hij hoe blij hij was om een vast onderdeel van het Cybersoek-team te zijn. Hij voelt zich thuis, kan zijn talenten inzetten. Hoe vet dat ik als werkgever aan dat gevoel mag bijdragen? Het was een bevestiging dat werk zo essentieel is om jezelf vorm te geven. Het bieden van een toegankelijke plek moet door de hele organisatie kloppen: Cybersoek helpt Amsterdammers met digitale vragen, maar we zijn er ook voor mensen die op zoek zijn naar een nieuwe weg in het arbeidsproces. Als organisatie moeten we elke kans grijpen om ongelijkheid – en daarmee digitale ongelijkheid – tegen te gaan.”

Als organisatie moeten we elke kans grijpen om ongelijkheid – en daarmee digitale ongelijkheid – tegen te gaan.”

Als je het stokje morgen zou moeten overdragen, wat is het advies aan je opvolger?

Het eerste wat in mij opkomt: besteed het grootste deel van je tijd aan menselijk contact. Trap niet in de valkuil om veel achter je computer te zitten. Doe het met je hele wezen, met je hart en wees niet bang om daar kwetsbaar in te zijn. Laat je altijd informeren of spreek namens de mensen die het betreft. Als antropoloog heb ik geleerd dat er niet één waarheid is: er zijn zo veel verschillende manieren van kijken naar wat er gebeurt in de wereld. Dat gegeven helpt mij elke dag weer. We moeten verbinding maken en elkaar ontmoeten op een niveau dat voorbijgaat aan gebruiken 
en gewoontes. Het gaat uiteindelijk over mensen, niet over die computers.”

Over Karien

Cybersoek strijdt al sinds 2001 voor digitale rechtvaardigheid, door middel van ondersteuning en educatie. Het doel is een samenleving waarin iedereen profiteert van de voordelen die technologie kan bieden. Het woord soek’ uit de naam betekent markt’ in het Arabisch. Cybersoek heeft een hoofdlocatie in Amsterdam-Oost en in alle andere stadsdelen ontmoetingsplekken bij partners. Karien Sondervan (1983) is er sinds 2019 directeur.

Credits
Tekst: Fidessa van Rietschoten
Fotografie: Gerritjan Huinink en Cybersoek

Nils van den Broek

Laten we samen de digitale kloof dichten

Nils van den Broek — Founder

nils@valsplat.nl Plan een afspraak
  • Joris Leker
  • Nils van den Broek